West-Indische buurt in montagebouw

    West-Indische buurt in montagebouw

    Maar liefst 62 gemeenten in Nederland hebben een Indische buurt. Men spreekt van een Indische buurt als er tenminste drie onderling verbonden straten zijn met namen die in hele directe zin refereren aan het (voormalige) Nederlands Oost-Indië en West-Indië (Suriname en de Antillen). Er zijn veel overeenkomsten te vinden in de wijze waarop de buurten zijn ontstaan, ontwikkeld en waarom er voor bepaalde straatnamen is gekozen. Maar er zijn ook opvallende verschillen.

    Onder leiding van initiatiefnemer Dick Rozing en historicus Michael Bremmers hebben verschillende auteurs,van onder andere van historische kringen en stads- en archiefdiensten, al deze buurten beschreven. De verhalen verschijnen in boekvorm met als titel Indische buurten in Nederland (verschijningsdatum onbekend) en op www.indischebuurten.nl. In 2016-2017 heb ik twee Indische buurten beschreven, in Velsen (Santpoort-Noord) – zie onder, en Beverwijk.

    Santpoort-Noord (Velsen), West-Indische buurt in montagebouw

    In 1946 kwamen de eerste Indische repatrianten via de haven van IJmuiden aan in Nederland. Enkelen van hen verbleven kort na aankomst in de landhuizen Duin & Kruidberg en Kennemergaarde, op de grens van de Kennemerduinen en het forensendorp Santpoort-Noord. Als antwoord op de naoorlogse woningnood verrezen enkele jaren later in het dorp nieuwe woningen. Het werd de West-Indische buurt, met straatnamen vernoemd naar eilanden en plaatsen in West-Indië. Tien jaar later, bij de uitbreiding van de buurt, werd bij de straatnamen gerefereerd naar gouverneurs-generaal, militairen en zeehelden met een reputatie ontleend aan de koloniën. Een opmerkelijke keuze net na de beëindiging van de koloniale verhoudingen. 

    De Bonairestraat. 

    Wederopbouw en uitbreiding
    Onder centrale regie van de overheid werd in de jaren veertig en vijftig het land wederopgebouwd. Het was een periode van schaarste, maar ook van optimisme en vernieuwing. Net als veel andere gemeenten had Velsen een wederopbouw- en uitbreidingsplan nodig. Voor het ontwerp vroeg de gemeente, door een merkwaardig en niet terug te draaien misverstand, zowel Willem Marinus Dudok als Willem van Tijen. Het tweetal gerenommeerde architecten moest hierdoor noodgedwongen samenwerken. Dudok werd verantwoordelijk gesteld voor het bebouwingsplan van Nieuw-IJmuiden, dat een centrumfunctie kreeg voor de gehele gemeente. Van Tijen, en later zijn assistent Willem Wissing, nam samen met Huig Maaskant de overige gemeentekernen voor zijn rekening. Velsen-Noord aan de overzijde van het Noordzeekanaal werd het belangrijkste woongebied voor werknemers van de omringende industrieën, Santpoort-Noord een forensendorp, Santpoort-Zuid en Driehuis villawijken. Het oude Velsen bleef intact, net als de buitenplaatsen en natuurgebieden.

    Forensendorp
    Het gehucht Santpoort ontstond in de Middeleeuwen in de Kennemerduinen met flink wat herbergen rondom de kruising Hoofdstraat en Huis ten Biltstraat. Reizigers maakten gebruik van de Hoofdstraat, toen nog de Heereweg geheten, op de route Haarlem-Alkmaar. In het verder agrarische gebied waren blekerijen en buitenplaatsen aangelegd. Eind negentiende eeuw kwam de bloembollenteelt op in de regio. De aanleg van de spoorlijn Haarlem-Alkmaar, de bouw van een treinstation (nu Santpoort-Zuid) en de komst van de stoomtrein betekende dat vermogende forensen uit Amsterdam en Haarlem zich hier vestigden. Santpoort ontwikkelde zich hierdoor tot forensendorp. Naast villabouw ontstonden in de jaren 20 en 30 woonwijken ten westen van de Hagelingerweg. Het driehoekige gebied aan de oostzijde van deze weg, tussen de Hoofdweg en de nieuw aangelegde rondweg de Santpoortse Dreef in, werd in de naoorlogse jaren bebouwd. In ruim tien jaar tijd verrees hier op voormalig tuinbouwgrond de West-Indische buurt. 

    Ontstaan van de Indische buurt
    In het najaar van 1950 verscheen in de IJmuider Courant de korte aankondiging Nieuwe namen in Santpoort: ‘De nieuwe straten, die zijn aangelegd tussen de Hagelingerweg en de Hoofdstraat in Santpoort, ten Noorden van de Overbildtweg zullen genoemd worden naar eilanden en plaatsen in “De West”. Het worden de Antillenstraat, Surinamestraat, Arubastraat, Bonairestraat, Curaçaostraat, Sabastraat, St. Eustatiusstraat, St. Martinstraat en Paramaribostraat.’[1] Een jaar eerder was gestart met de aanleg van de straten. De woningen werden gebouwd volgens de niet-traditionele bouwmethode Elementenbouw Krabo. Door het gebruik van prefab bouwelementen was de inzet van arbeid op de bouwplaats minimaal, en daarmee het bouwproces goedkoper. De plaatselijke krant plaatste een foto van een bouwplaats waar West-Indië in montagebouw verrees: ‘Een grote kraan stelt de onderdelen van een complex van 142 woningen, waaronder 76 duplex-woningen, dat de woningnood in Velsen en speciaal Santpoort kan helpen verlichten. De straten krijgen namen uit de West-Indische Archipel.’[2]

    Basisplan voor de wederopbouw van Santpoort-Noord van de architecten W.M. Dudok, W. van Tijen en H.A. Maaskant, 1946. Met rechtsboven zichtbaar de West-Indische buurt. Beeld: Noord-Hollands Archief.

    Luchtopname van Santpoort, met noordelijk van de Overbildtweg de nieuwbouw dwars op de Surinamestraat en links de Hagelingerweg, 1952. Beeld: Noord-Hollands Archief (c)  N.L.R. Mij. Meteor.

    Controverse
    De gemeenteraad stemde echter niet eensgezind in met het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders om de nieuwe buurt West-Indische straatnamen te geven. Een gemeenteraadslid meende dat er met betrekking tot de historie aardiger, en meer passende namen te vinden zouden zijn geweest dan vernoemingen naar de West-Indische archipel. Zijn voorkeur ging uit naar namen van voormalige buitens in dit landelijke deel van Santpoort, als het Velserhooft, Thorn, Rosensteijn, Middello, Valkenburg en Hageveld. Deze historische verwijzing sloot wat hem betreft goed aan op de bestaande Duin- en Kruidbergerweg. Voor de suggestie werd vriendelijk bedankt, maar voor deze buurt niet geschikt geacht. Door de wat afgesloten ligging dienden de straten allen dezelfde soort naam te dragen, zodat ‘vreemdelingen’ gemakkelijk de weg zullen vinden. De historicus had geen negen namen van buitens kunnen vinden. Overigens werd nog opgemerkt ‘dat er wel moeilijk uit te spreken namen bij voorkomen. Bonairestraat zal nog wel gaan, maar St. Eustatiusstraat is voor de kindermond wel heel moeilijk. Had men geen gemakkelijker uit te spreken namen kunnen kiezen, als bijvoorbeeld Archipelstraat?’ De reactie luidde als volgt: ‘Het eiland draagt nu eenmaal die naam en die kunnen wij niet veranderen. Men zal daaraan wel wennen.’[3]

    De Bonairestraat.

    Duplexwoningen
    Anders dan de eerdere villawijken in Santpoort gaat het in het eerste deel van de West-Indische buurt om rijtjeshuizen met sociale huurwoningen, waardoor ook mensen met een kleine portemonnee in het dorp konden wonen. Op het eerste ogenblik lijken de rijtjeshuizen op eengezinswoningen, maar schijn bedriegt. De helft van de bouwproductie, namelijk aan de Curaçao-, Paramaribo- en een gedeelte van de Bonairestraat, bestond uit duplexwoningen. Deze woningen werden gesplitst, waardoor zowel boven als beneden een gezin kon wonen met ieder een eigen entree. Het was een veel toegepast middel na de oorlog om zo sneller de woningnood op te lossen. Waarschijnlijk zijn de splitsingen van deze woningen inmiddels opgeheven. De overige woningen zijn van het ‘doorzon-type’, met zowel voor als achter ramen waardoor de zon door de hele woonkamer kon schijnen. Veelal werd in de woonkamer een glazen wand geplaatst om een extra slaapkamer aan de achterzijde te creëren.

    Architect Peter van der Wart ontwierp de woningen in opdracht van de gemeente. Het ontwerp was ‘sober en doelmatig’. Achter de gemetselde gevels van bakstenen, met vurenhouten kozijnen en ramen, gaat overigens de moderne elementenbouw schuil. De woningen en voortuinen liggen evenwijdig aan de straten, met veelal de achtertuinen tegen elkaar aan. De bewoners kregen in de achtertuinen gemetselde schuurtjes die bereikbaar zijn via het achterpad. De koppen van de woningen zijn met elkaar verbonden met een tuinmuur, wat het idee van een gesloten blok benadrukt. Modern in die tijd was ook de functionele woningenindeling en voorzieningen als de douche, een luxe die dergelijke woningen van voor de oorlog niet hadden.[4]

    Links de Bonairestraat, midden de Surinamestraat en rechts de toegang tot het achterpad.

    Groen en rust
    Bij de aanleg van de buurt begin jaren vijftig was veel aandacht voor groen, passend bij de tuinstadgedachte van de architecten om Velsen een groene gemeente te maken. Het ging niet alleen om gras, maar ook een rijkdom aan bloeiende struiken. In de krant werd aangekondigd hoe de buurt een ‘fleurige krans van Flora’ zou krijgen: ‘Velerlei soorten heesters, rozen en bomen komen de wijk opfleuren. De gemeenschappelijke voortuinen worden met gras en rozenhaagjes ingeplant, zoals aan de Sabastraat; de Arubastraat krijgt een sierlijke kraag van louter rozen en in de Curaçaostraat worden “blokken” heesters gebruikt, die evenals in de Bonairestraat met vaste planten worden afgewisseld.”[5] In de jaren hierna zou tevens aan de Paramaribostraat een driehoekig plantsoen worden aangelegd, met onder meer een sportveld.

    De buurt oogt nog steeds groen en rustig, zoals de meeste forensendorpen. Van het rijtje winkels aan de St. Martinstraat is nog enkel de winkel op nummer 10 over, in een karakteristiek winkelpand. Door de concurrentie van de supermarkten is de levensmiddelenzaak eind jaren zestig getransformeerd tot treinen-speciaalzaak ’t Seinhuis, waarvoor mensen van heinde en verre naar de West-Indische buurt komen. Verderop aan de Curaçaostraat en St. Eustatiusstraat bieden enkele bedrijfspanden uit de jaren vijftig ruimte aan kleinschalige bedrijven.

    Het plantsoen aan de Paramaribostraat.

    Luchtopname van Santpoort-Noord, met links de Santpoortse Dreef en rechtsboven de uitbreiding van de West-Indische Buurt, 1964. Beeld: Noord-Hollands Archief.

    Uitbreiding van de buurt
    Eind jaren vijftig volgde een flinke uitbreiding van de buurt ten noorden van de Antillenstraat. Het college van Burgemeester en Wethouders in 1956: ‘In verband met de bebouwing van het noord-oostelijke gedeelte van Santpoort is het noodzakelijk, dat aan een vijftal ten noorden van de zgn. West-Indische buurt geprojecteerde straten namen worden gegeven. Wij menen dat het de aanbeveling verdient ook voor deze straten namen vast te stellen, welke verband houden met de Antillen en Suriname.’[6] Het werden de Corantijn- en Marowijnestraat, waaraan enige tijd later nog de Nickeriestraat werd toegevoegd. Alle drie de straatnamen verwijzen naar rivieren in West-Indië. Afwijkend van al deze aardrijkskundige namen was de keus voor nieuwe straatnamen die refereren naar gouverneurs-generaal, militairen en zeehelden die hun reputatie ontlenen aan de koloniën: de Johan Maurits van Nassaulaan en de Stuyvesant- en Crijnssenstraat. Het is niet bekend waarom de keuze, net na de beëindiging van de koloniale verhoudingen, op deze namen viel. Wel is bekend dat in Velsen, op de hoek van de huidige Bloemdaalsestraatweg en de Jan Gijzenvaart, in de zeventiende eeuw een hofstede lag met de naam Stuijvesant. De naam ‘Laan van Stuijvesant’ komt voor op oude kaarten.[7]

    Het verschil tussen het eerste deel van de West-Indische buurt en de uitbreiding tien jaar later is zichtbaar in de keus van het type woningen. Waar eerst nog werd gekozen voor sobere rijtjeshuizen voorzag de noordelijke uitbreiding in meer luxe twee-onder-een-kappers en etagewoningen in vriendelijke flatjes van driehoog. Boven de entree van de flats aan de Antillenstraat pronken de namen Corantijnflat, Marowijneflat en Stuyvesantflat. Net als bij het eerdere deel van de buurt is ruim voorzien in voortuinen, die met gemetselde muurtjes worden afgescheiden van de straat.

    De Corantijnflat, op de hoek van de Corantijnstraat en Curacaostraat. 

    Links eengezinswoningen in de Antillenstraat en de Marowijnestraat, met als afscheiding van de tuin gemetselde muurtjes. Rechts straatnamen, op de hoek van de Antillenstraat en Corantijnstraat. 

    Repatrianten in Velsen
    Hoewel Velsen op het eerste gezicht geen evidente connectie met West-Indië heeft die de straatnaamgeving zou kunnen verklaren, is Velsen door de opvang van repatrianten uit Nederlands-Indië verbonden met de voormalige koloniën. Een paar jaar voordat de bouw van de West-Indische buurt startte kwamen de eerste Indische repatrianten via de haven van IJmuiden aan in Nederland. Na de oorlog verliep in het land de opvang van de repatrianten stroef. Er heerste woningnood, die door de instroom van de evacués alleen maar groeide. Door bemiddeling van de overheid werden zij ondergebracht bij particulieren of zogenaamde contractpensions. Hotels en pensions, die door het wegvallen van toerisme leeg stonden, boden hiervoor uitkomst. In Santpoort verbleven verschillende mensen zonder familie of andere relaties op de buitenplaatsen Duin & Kruidberg en Kennemergaarde. De landhuizen waren in bezit van families die in Indië tevens tabaksplantages bezaten en in de oorlog waren uitgeweken naar de Verenigde Staten. De families stelden de landhuizen ter beschikking aan het Nederlandse Rode Kruis voor de opvang van repatrianten, die hier op kracht konden komen of als gezin een (tijdelijk) huishouden te starten.[8]


    Dit artikel is geschreven door Victorien Koningsberger binnen het project Indische buurten Nederland. De foto’s, tenzij anders vermeld, zijn ook van Victorien.
    Dank aan de Historische Kring Velsen. 

    Bronnen:

    [1] ‘Nieuwe namen in Santpoort’, IJmuider Courant, 6 oktober 1950.
    [2] ‘West-Indië in montagebouw’, IJmuider Courant, 16 januari 1951.
    [3] Noord-Hollands Archief, dossier 1844 Gemeentebestuur van Velsen, toegangsnummer C236 Gemeenteverslagen 1950.
    [4] ‘Wederopbouw in Santpoort 1945-1965’, De Zandpoort nr. 28 (Najaar 2015).
    [5] ‘Rivierenwijk en Westindische buurt krijgen een fleurige krans van Flora’, IJmuider Courant, 27 november 1951.
    [6] Noord-Hollands Archief, dossier 1844 Gemeentebestuur van Velsen, toegangsnummer C239 Gemeenteverslagen 1956.
    [7] Marco Mekenkamp (Historische Kring Velsen), ‘Bewindsman of hofstede?’, IJmuider Courant, 16 augustus 2007.
    [8] ‘Repatriant in Nederland’, De Zandpoort nr. 26 (Najaar 2013).