Waardestellend advies over de paardenstallen in Bussum

    Waardestellend advies over de paardenstallen in Bussum

    Aan de Franse Kampweg in Bussum staat verscholen temidden van bedrijfsgebouwen en hoog opgaande begroeiing een cultuurhistorisch interessant gebouwencomplex. Het zijn paardenstallen uit het begin van de twintigste eeuw, een van de weinige restanten uit een roemruchte geschiedenis. Het gebouw is omstreeks 1900 gebouwd en bevatte oorspronkelijk een reeks rug-aan-rug stalboxen. Het behoorde tot de vroegere paardenrenbaan Cruysbergen die in 1893 was aangelegd en tot 1912 met succes werd geëxploiteerd. De renbaan genoot landelijke bekendheid en trok vanuit Amsterdam en andere plaatsen vele bezoekers aan. In dezelfde periode bevond zich aangrenzend aan het terrein van de renbaan de idealistische landbouwkolonie Walden van de bekende vernieuwer Frederik van Eeden. Vanuit de cultuurhistorie gezien een interessant, gelaagd gebied dat de komende jaren wordt herontwikkeld. Erfgoedorganisatie Het Oversticht vroeg mij eind 2021 te helpen met een beknopt advies over de monumentwaarde van de paardenstallen, opgesteld in opdracht van de gemeente Gooise Meren. Aanleiding zijn de plannen om zowel het stallencomplex als de omliggende terreinen te ontwikkelen, als ook ingediende verzoeken van erfgoedorganisaties tot aanwijzing als monument.


    Archieffoto: Streekarchief Gooi en Vechtstreek

    Schoolgebouw aan de Klaas Katerstraat, Zaandam

    Schoolgebouw aan de Klaas Katerstraat, Zaandam

    In opdracht van de gemeente Zaanstad leverde ik begin 2022 een cultuurhistorische waardestelling van het voormalige schoolgebouw aan de Klaas Katerstraat 7b. De gemeente had behoefte aan een advies over eventuele monumentale waarden van het gebouw, en waar bij een eventuele herontwikkeling rekening mee dient te worden gehouden.

    Bijna een eeuw geleden, in 1924 opende de Prinses Beatrixschool de deuren voor kinderen in het snel groeiende Zaandam Oost. Het was de eerste lagere school voor (protestants- )christelijk onderwijs opgericht door de Zaanse Vereeniging voor Christelijk Volksonderwijs, mede als gevolg van de Lager Onderwijswet van 1920. Het gebouw aan de Klaas Katerstraat, op de hoek met de A.F. de Savornin Lohmanstraat, vormde het sluitstuk van de Talmabuurt, een arbeidersbuurt voor onder meer protestants-christelijke arbeiders en hun gezinnen. Het achtklassige schoolgebouw van het type gangschool is kenmerkend voor de scholenbouw in het interbellum. Het is een ontwerp van de Zaandamse architect J.H. Doodhagen en bevat stijlkenmerken van de architectuurstroming Amsterdamse School. Wie de voor-na foto’s bekijkt, ziet dat het vroegere schoolgebouw in nagenoeg gave staat bewaard is gebleven.


    Archiefbeeld: Gemeentearchief Zaanstad

    Villa ‘Nieuw Dampegheest’, de burgemeesterswoning van Limmen gewaardeerd

    Villa ‘Nieuw Dampegheest’, de burgemeesterswoning van Limmen gewaardeerd

    Eind 2021 stelde ik op verzoek van de gemeente Castricum een cultuurhistorische waardestelling op van de voormalige burgemeesterswoning van Limmen, aan de Rijksweg 103. Op basis van cultuurhistorisch onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis van het pand en zijn omgeving is het pand gewaardeerd.

    Villa ‘Nieuw Dampegheest’, uit 1902, is een uiting van de bloeiperiode die het Noord-Hollandse bollendorp doormaakte rond de eeuwwisseling. Het markeert de start van de nieuwe eeuw waarin het dorpsgezicht radicaal veranderde. Het woonhuis is gebouwd als ambtswoning van de burgemeester van Limmen. Het representatieve pand toont architectonische kenmerken van de Chaletstijl, zoals rond het fin de siècle populair was bij de bouw van landelijk gelegen villa’s. De ambtswoning heeft tot 1970 als zodanig dienst gedaan, en een grote rol gespeeld in het bestuurlijke en sociale leven van Limmen. In de afgelopen decennia is het pand als kantoor in gebruik, en vormt nog altijd een opvallend element in de omgeving.

    Inventarisatie Scholenbouw in Alkmaar 1900-1990

    Inventarisatie Scholenbouw in Alkmaar 1900-1990

    In opdracht van de Vakgroep Erfgoed van de Gemeente Alkmaar heb ik in de eerste helft van 2021 cultuurhistorisch onderzoek gedaan naar de scholenbouw in Alkmaar en omgeving. De door mij uitgevoerde inventarisatie had tot doel om een overzicht te krijgen van de Alkmaarse basisscholen die in de afgelopen eeuw tot stand zijn gekomen en welke cultuurhistorische waarden ze bevatten. Zo kan bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen rekening worden gehouden met bestaande waarden. Het onderzoek richtte zich op de schoolgebouwen voor het basisonderwijs. Voor deze scholen stelt de Gemeente Alkmaar momenteel een Integraal Huisvestingsplan (IHP) op. Voorafgaand aan de inventarisatie heb ik de historische context geschetst om de schoolgebouwen uit de twintigste eeuw te kunnen duiden. Het schoolgebouw belichaamt de steeds veranderende tijdsgeest. Zowel de ontwikkelingen in de scholenbouw als de stedenbouwkundige groei van de stad is in beeld gebracht.  In de meeste gevallen zijn de scholen uit de vooroorlogse periode reeds beschreven en gewaardeerd, en sommige zelfs beschermd als monument, waardoor de focus bij de inventarisatie lag op de scholen van na de jaren vijftig. Een interessante periode waarin allerlei experimentele onderwijsvormen, gebouwtypen en architectuurtoepassingen de revue passeerden. Ook laten de scholen het veranderende denken in de stedenbouw zien.

    Van zaalschool tot halschool
    Vanaf het ontstaan van de school als gebouwtype is de vorm van het schoolgebouw steeds veranderd. Het begon met de zaalschool, het schoolvoorbeeld uit de negentiende eeuw. Met de Algemene Leerplichtwet uit 1900 nam de scholenbouw een vlucht. Het eerste Alkmaarse schoolgebouw dat nog altijd als zodanig in gebruik is, stamt uit 1906 en staat in de Spoorbuurt. In de latere uitbreidingsbuurten uit het interbellum verrezen markante schoolgebouwen als stedenbouwkundige ankerpunten. De omliggende dorpen bouwden door de tijd heen hun eigen dorpsscholen. In de wederopbouwwijken zijn nog enkele scholen uit de jaren vijftig en zestig te vinden, zoals een paviljoenschool, geheel gebouwd volgens het moderne idee van licht, lucht en ruimte. De hoofdmoot in het huidige scholenbestand is voortgekomen uit de productieve jaren zeventig, waarin het nieuwe Alkmaar Noord op royale groene terreinen scholen kreeg toebedeeld. Het was de tijd van de halschool met lokalen gegroepeerd rond de multifunctionele en gemeenschappelijke hal als hart van de school. Het verhaal eindigt rond 1990, met een tweetal scholen die exemplarisch zijn voor de omslag in het onderwijs en de architectuur.

    Beeld: Victorien Koningsberger / Regionaal Archief Alkmaar / Bouwdossiers Gemeente Alkmaar

    Actualisatie beeldbepalende panden in Hoorn

    Actualisatie beeldbepalende panden in Hoorn

    Hoorn kent een groot aantal beeldbepalende panden die bijdragen aan het historische karakter van de binnenstad. Sinds de aanwijzing door het Rijk in 1970 is het oostelijke stadsdeel beschermd als Rijksbeschermd stadsgezicht, het westelijke deel volgde in 1998. Begin jaren tachtig zijn honderden objecten binnen het beschermd stadsgezicht door de gemeente aangewezen als beeldbepalend pand. Hiermee liep Hoorn indertijd landelijk voorop. Het project kwam voort uit een groeiend besef dat de gevelwanden van groot belang zijn voor het historisch aanzicht van de stad. De panden met een beschermde status zijn hierin beeld ondersteunend. Omdat de afgelopen decennia een deel van de panden aan kwaliteit heeft ingeboet, heeft de gemeente Hoorn behoefte de lijst te actualiseren. In opdracht van Team Erfgoed van de gemeente heb ik de opdracht gekregen in 2020-2021 alle objecten – ruim 900 – beknopt te beschrijven en waarderen. Het beschrijven en waarderen gebeurde op systematische wijze, per straat, en op basis van visuele observatie en verschillende bronnen zoals geveltekeningen uit het standaardwerk Hoorn, huizen straten en mensen (1982) en historische foto’s. Het waarderen is uitgevoerd op basis van een eenduidige en hanteerbare waarderingsmethodiek. Op basis van mijn bevindingen kan de gemeente een weloverwogen besluit nemen bij het actualiseren. Het project is uitgevoerd in overleg met de Commissie voor Monumenten en Welstand Hoorn.

     

    Beeld:
    Foto’s Victorien Koningsberger / Team Erfgoed
    Historische kwaliteitskaart van Hoorn (2009). In geel de beeldbepalende panden aangegeven.
    Geveltekeningen uit Hoorn, huizen straten en mensen
    (1982)

    Nieuwe wederopbouw monumenten voor Zaanstad

    Nieuwe wederopbouw monumenten voor Zaanstad

    Op uitnodiging van de gemeente Zaanstad heeft de Vereniging Zaans Erfgoed een inventarisatie uitgevoerd naar mogelijke gemeentelijke wederopbouw monumenten uit de naoorlogse periode. De onafhankelijke adviesorganisatie MOOI Noord-Holland kreeg vervolgens de opdracht om verdiepend onderzoek te doen naar een reeks aan geselecteerde, in potentie meest monumentale objecten. Als expert ben ik in het najaar van 2020 door MOOI ingeschakeld om de redengevende omschrijvingen op te stellen. Eind 2021 zal de aanwijzingsprocedure worden afgerond. Deze Zaanse wederopbouwmonumenten – die variëren van woningbouw tot scholen en een fabrieksgebouw langs de Zaan – vormen een aanzet voor de bescherming van meer wederopbouwerfgoed in de Zaanstreek.


    Historisch beeld: Zaans Archief

    Onderzoek waarderingscriteria Almeers erfgoed

    Onderzoek waarderingscriteria Almeers erfgoed

    In samenwerking met beleidsadviseur Ariadne Onclin van de gemeente Almere werkte ik in 2020-2021 aan een (participatief) onderzoek naar waarderingscriteria voor Almeers erfgoed. De stad Almere gaat haar vijftigste verjaardag tegemoet en blijft als vanouds in ontwikkeling. Het is als één van de jongste steden van Nederland tot stand gekomen vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw. Volledig op de tekentafel ontworpen, en in enkele decennia uitgegroeid tot een volwassen stad. De wordingsgeschiedenis van Almere heeft grotendeels plaats gevonden in de periode 1965-1990, die in de erfgoedzorg wordt aangeduid als de Post 65 periode. Het tijdvak volgt de naoorlogse wederopbouwperiode op en heeft haar eigen kenmerken.

    Het verhaal van Almere
    Als belangrijke basis in het bepalen van een eigen waarderingssystematiek besloten we het verhaal van de stad op papier te zetten. Want om het huidige Almere te begrijpen, en om karakteristieke objecten en structuren te kunnen benoemen, moet je terug in de tijd. Er zijn drie thema’s te onderscheiden die samen het verhaal van Almere vertellen: pionierstijd van Almere, het groenblauwe karakter, experimentele ontwerpen. We beschreven de drie verhaallijnen, een eigen verhaal voor elk erfgoedthema. Hier kwam een opsomming aan ruimtelijke en immateriële karakteristieken per thema uit voort. Het optekenen van de drie themaverhalen had als doel als thematische kaders te kunnen dienen bij het bepalen van de Almeerse criteria. Het diende als hulpmiddel voor het participatietraject om hiermee met de inwoners in gesprek te gaan over het erfgoed van de stad. Iedere participant werd hierdoor hetzelfde vertrekpunt gegeven. Eenzelfde basisverhaal over de stad, waaraan elke inwoner zijn of eigen verhaal in herkent of kan toevoegen.

    Erfgoedbeleid in ontwikkeling
    In Almere maken de mensen de stad. Het cultureel erfgoed van Almere is van haar inwoners. De Almeerders spelen dan ook een belangrijke en bepalende rol in de waardering en het behoud van hun erfgoed. De actieve deelname van de inwoners van Almere bij dit onderzoek is vanuit Almeers perspectief vanzelfsprekend. Het online platform Stadsgesprekken is gebruikt om de Almeerder te bevragen. We vroegen de participanten naar hun mening over de huidige algemeen gehanteerde waarderingscriteria en nieuw sociaal-maatschappelijke waarderingscriteria. We stelden vragen over de identiteit van Almere, of de inwoners zich identificeren met de stad, hoe ze het erfgoed van de stad beleven (of willen beleven), of het erfgoed herinneringen of emotionele gevoelens oproept en of ze een zintuigelijke beleving (geur, geluid of gevoel) krijgen die bijdraagt aan de beleving van een plek of gebouw. De input die de inwoners van de stad hebben geleverd voor het verhaal van hun stad en wat zij daarbij als waardevol beschouwen, is opgenomen in de Handleiding waardering Almeers erfgoed. Nieuwe criteria voor de Post 65 periode (april 2021). De handleiding vormt een onderdeel van de erfgoednota die in 2021 door de gemeenteraad dient te worden vastgesteld.

    Op stadsgesprekken.almere.nl zijn de drie verhaallijnen (pionierstijd van Almere, het groenblauwe karakter, experimentele ontwerpen), de uitkomst van het participatieve onderzoek en de handleiding terug te vinden.

    Nieuwe wederopbouw monumenten voor Bloemendaal

    Nieuwe wederopbouw monumenten voor Bloemendaal

    In samenwerking met de gemeente en de historische verenigingen van Bloemendaal heeft de onafhankelijke adviesorganisatie MOOI Noord-Holland in 2020-2021 een inventarisatie uitgevoerd naar mogelijke nieuwe gemeentelijke wederopbouw monumenten uit de naoorlogse periode. Een project waar ik als expert door MOOI voor ben ingeschakeld. Een uiteindelijke shortlist van potentiële monumenten kwam voort uit een langere lijst van objecten, waaruit een selectie kon worden gemaakt op basis van verdiepend onderzoek (quickscans). Om een beeld te krijgen van de monumentwaarden werden bouwdossiers doorgespit en een locatiebezoek afgelegd. Van geselecteerde panden stelde ik redengevende omschrijvingen op. Uit onderzoek bleken tevens enkele gebieden dermate waardevol dat we deze hebben voorgedragen als potentiële beschermde dorpsgezichten.

    Het project zal uiteindelijk leiden tot de bescherming van naoorlogs erfgoed dat het verhaal van de wederopbouwperiode in Bloemendaal vertelt. Het gemeentelijk grondgebied strekt zich uit van Aerdenhout in het noorden, tot Vogelenzang en Bennebroek in het zuiden. Het gebied kent een rijke wooncultuur. Behalve prachtige voorbeelden van naoorlogse vrijstaande woonhuizen (denk aan villa’s, maar ook aan karakteristieke bungalows) gelegen in lommerijke buurten, maken ook flats en voorzieningen als scholen onderdeel uit van de Bloemendaalse ontwikkelings- en bouwgeschiedenis.


    Archiefbeeld: Bouwdossiers Gemeente Bloemendaal / Noord-Hollands Archief

    Kwekerswoning Stommeerweg in Aalsmeer, advies over het monumentale interieur

    Kwekerswoning Stommeerweg in Aalsmeer, advies over het monumentale interieur

    Aan de Stommeerweg in Aalsmeer – het Noord-Hollandse dorp bekend om zijn bloementeelt – staat sinds 1935 een dubbele kwekerswoning. Het vrijstaande woonhuis is gebouwd in de trant van de Delftse School, naar uitwerp van de beroemde Aalsmeerse architect J.F. Berghoef. Het pand is Rijksmonument, waardoor de monumentale waarde van het exterieur evident is. Een voorgenomen interne verbouwing vroeg echter om nader onderzoek naar eventuele monumentale interieuronderdelen. Het ontbrak tot dan toe aan informatie over het interieur, zoals vaker het geval bij monumenten. Op basis van mijn bevindingen heb ik eind 2020 de pandeigenaar kunnen adviseren. Behalve het vaststellen van de bestaande interieurwaarden, heeft cultuurhistorisch onderzoek bij een dergelijke advisering tot doel de particuliere eigenaar te informeren en inspireren. Mijn betrokkenheid in Aalsmeer had als resultaat dat het verbouwplan van eigenaar en architect op zorgvuldige wijze is aangepast op het bijzondere en gaaf bewaarde interieur, dat een goed beeld geeft van de oorspronkelijke situatie in de jaren dertig.


    Beeld: Kwekerswoning aan de Stommeerweg in Aalsmeer – Bouwkundig Weekblad (1934)

    —————————————————————————————————————————————————–

    Een sobere en ambachtelijke (plattelands)architectuur
    J.F. Berghoef (1903 – 1994) was in de twintigste eeuw een gerenommeerd architect, en behoort tot de productiefste woningbouwers binnen de traditionalistische (interieur)architectuur. Berghoef ontwierp in een traditionele vormentaal, en greep in de eerste jaren van zijn carrière terug op het streekeigene. Hij was een voorstander van een sobere en ambachtelijke (plattelands)architectuur. Inspiratie vormde de eenvoudige en tijdloze Scandinavische en Duitse woonhuisarchitectuur, met name het werk van de Duitse architect H. Tessenow. De interieurs van Berghoef en de zijnen kenmerken zich door de leegte, de een landelijk aandoende eenvoud, de hiërarchische en ruimtelijke scheiding van de verschillende functies en het streven naar geborgenheid, onder meer in de tegenstelling tussen binnen en buiten. De verschillende vertrekken kregen elk hun eigen sfeer, door de plafonds anders te behandelen: vlak of gewelfd, gestuct of geschilderd, of voorzien van balken. Hierdoor kon een eetkamer een strak afgewerkte eetkamer formeel van karakter zijn, en afwijken van een landelijk aandoende woonkamer. Het gedachtegoed kwamen het beste tot uiting in het vrijstaande woonhuis, idealiter in een landelijke omgeving.

    In een artikel in Bouwkundig Weekblad (1934), waar Berghoef redacteur van was, schetste hij een beeld van de gewenste plattelandswoning. Het vormde een reactie op de goedkope en fantasieloze bouwproductie door dorpsbouwkundigen, evenals de modieuze architectuur van de functionalisten die zijns inziens weinig rekening hield met de wensen van de plattelandsbevolking, zoals de tuinders in zijn eigen Aalsmeer. ‘Wie ’s zomers op ’t land werkt in de laaiende zon, verlangt in zijn huis getemperd licht en koelte, wie de wijdte steeds om zich weet verlangt naar een besloten ruimte om zichzelf te zijn en zich niet te verliezen, wie een dag in de gierenden storm en striemende regen verkeert verlangt naar een warm, beschut vertrek en sluit de luiken, opdat het geloei en gekletter hem in zijn veiligheid niet storen. Wie op ’t land wil bouwen met veel glas om het licht en de wijdte in de woning te betrekken en daarbij de constructies tot den uitersten graad van luchtigheid wil reduceeren, moet een stedeling zijn die alleen met mooi weer eens buiten komt genieten.

    —————————————————————————————————————————————————–

    Bij het waarderen is gebruik gemaakt van de waarderingscriteria voor de waardering van historische interieurs, die worden gehanteerd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (Hulpmiddel bij de waardering van historische interieurs, 2011).

    Gebouw De Voetnoot Almere, een cultuurhistorische waardestelling

    Gebouw De Voetnoot Almere, een cultuurhistorische waardestelling

    In opdracht van de gemeente Almere deed ik najaar 2020 waardestellend cultuurhistorisch onderzoek naar gebouw De Voetnoot, aan het Stadhuisplein. Gebouwd in de jaren tachtig als centrale bibliotheek, een Centrum voor Kunstzinnige Vorming CKV en een activiteitencentrum gemoedelijk onder één dak, naar ontwerp van gemeente-architect T.K. (Tjitte) Tigchelaar en zijn team die met enthousiasme bouwden aan de nog jonge stad. De Voetnoot is tot stand gekomen als sober, doch expressief gebouw in zijn bouwtechnische opzet, materialisering (beton en staal) en bijbehorende neutrale basiskleuren (grijs, wit en zwart), met het idee ruimte te bieden aan gebruikers om het gebouw eigen te maken (kleur te geven), en aan te passen waar wenselijk. Het gebouw kan geschaard worden binnen de traditie van de hightech architectuur, waarin de constructie en techniek de uitstraling van het gebouw bepalen en flexibiliteit een belangrijk aspect vormt. Typerend is de duurzaamheidsoverweging in de keuze voor constructie en materialen, in een tijd voordat gemeengoed was. De Voetnoot – nog altijd in gebruik als creatief verzamelgebouw – is stevig verankerd in het geheugen van Almere en representeert de pioniersfase van Almere Stad, als een van de eerste gebouwen die de voorlopers vormden van de latere ontwikkeling van het centrumgebied. Tegelijkertijd leent het gebouw zich goed voor toekomstige aanpassingen, de architect zei hier zelf over in 1987: “Een gebouw als De Voetnoot moet je als architect niet te gedetailleerd vorm willen geven. Dat moet je overlaten aan de gebruikers. Wat je moet doen is proberen een zo tijdloos en dus zo flexibel mogelijk kader te creëren, waarbinnen volop ruimte is voor de veranderingen, die de tijd in snel tempo voortschrijft.”


    Beeld: omslag brochure over het gebouw, 1987 -Stadsarchief Almere