Nieuw-West Open

    Nieuw-West Open

    Cultureel programma Nieuw-West Open reisde gedurende 60 weken door het 60 jarige Amsterdam Nieuw-West. Met een klein projectteam, in samenwerking met lokale partijen en veel enthousiaste mensen, ‘openden’ we elke maand een nieuw gebied door bestaande kwaliteiten in het licht te zetten en met elkaar verbonden.

    Het ging om bijzondere beelden en gebouwen, winkels, horeca, broedplaatsen en groen, en last but not least de mensen. Bewoners, ondernemers en kunstenaars deelden hun unieke blik op Nieuw-West met elkaar en met alle Amsterdammers. We keken samen terug, we keken vooruit maar vooral om ons heen. Van september 2012 tot en met november 2013, van Osdorp tot Slotermeer. We sloten af met een feestje in VLLA, in Overtoomse Veld. Het was een avontuur, op iets meer dan 30 km² hebben we zoveel gezien, beleefd en geleerd. Een bijzondere ervaring!

    We maakten bij wijze van archief een Nieuw-West Open gidsje met kaarten vol kunst, groen, architectuur en hotspots, en foto’s die tijdens de Nieuw-West Open reis werden verzameld. Ook dient de website www.nwopen.nl als archief. Het programma was een initiatief van Iris Dik, en werd ondersteund door Stadsdeel Nieuw-West, het AFK en verschillende woningcorporaties.

    Met een vintage bus door de Amsterdamse tuinsteden

    Met een vintage bus door de Amsterdamse tuinsteden

    Het was meteen een hit, de eerste excursie met een vintage NZH-bus door de Westelijke Tuinsteden. Voor het Van Eesterenmuseum organiseerde ik deze unieke excursie in de zomer van 2013. Een stampvolle bus geïnteresseerden lieten zich comfortabel en met Isabel van Lent als gids rijden langs stedelijke en architectonische hoogtepunten van vroeger, nu én toekomst.

    Het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) werd in de jaren dertig van de twintigste eeuw ontwikkeld, omdat Amsterdam nodig moest uitbreiden. Cornelis van Eesteren heeft als stedenbouwkundige een belangrijke rol gespeeld bij het ontwerp van het plan. De realisatie leidde in de naoorlogse jaren tot een verdubbeling van de omvang van de stad. De Westelijke Tuinsteden zijn de bekendste gebieden, maar ook Buitenveldert, delen van de Watergraafsmeer en Noord behoren tot het AUP.  Om toekomstige bewoners te verleiden hierheen te verhuizen, werden busexcursies georganiseerd. Een bewaarde brochure uit die tijd, dat zich bevindt in het archief van het museum, vormde voor mij de inspiratie op een zelfde wijze de wijken per bus te verkennen. Met een vintage bus, en bijbehorende chauffeur van het NZH Vervoer Museum, hebben we sindsdien vele busexcursies gemaakt. De NZH, dat staat voor Noord- en Zuid-Holland, reed lange tijd van de binnenstad van Amsterdam naar Zandvoort, via de Westelijke Tuinsteden. Hoe toepasselijk wil je het hebben?

    Speelse Stad van Aldo van Eyck

    Speelse Stad van Aldo van Eyck

    Wie kent ze niet, de aluminium duikelrekjes en klimkoepels? Of de betonnen zandbak. Met hieromheen een groene haag, die voor geborgenheid zorgde. En bankjes voor de moeders. Een basisprincipe in het ontwerp was het prikkelen van de fantasie, zo werden de kinderen uitgedaagd door bijvoorbeeld met iets simpels als een doek van de klimkoepel een tent te maken.

    De architect Aldo van Eyck heeft voor de Gemeente Amsterdam vanaf 1947 in dertig jaar tijd meer dan 700 speelplaatsen ontworpen. Anders dan de vooroorlogse speeltuinen, waar entree werd gevraagd, waren het openbare speelplekken, bedoeld voor alle stadskinderen, zowel arm als rijk. De speelplaatsen werden gerealiseerd in ‘open gaten’ in de binnenstad (vaak tijdelijk, tot ze plaats moesten maken voor bebouwing), en in de nieuwe uitbreidingswijken zoals de Westelijke Tuinsteden en Buitenveldert. Ze werden ingetekend in de uitvoeringsplannen van Van Eesteren’s Algemeen Uitbreidingsplan. Hierbij werd rekening gehouden met een goed te belopen afstand van 400 meter, tussen huis en speelplaats. Wie kent ze niet, de aluminium duikelrekjes en klimkoepels? Of de betonnen zandbak. Met hieromheen een groene haag, die voor geborgenheid zorgde. En bankjes voor de moeders. Een basisprincipe in het ontwerp was het prikkelen van de fantasie, zo werden de kinderen uitgedaagd door bijvoorbeeld met iets simpels als een doek van de klimkoepel een tent te maken. Eén speelplaats, aan de Witte Klok in Osdorp, is aangewezen als ‘cultuurhistorisch monument’, die behouden dient te worden als voorbeeld van zo’n speelplaats. Speeltoestellen uit de buurt zijn in 2013 als museumobjecten in de tuin van het Rijksmuseum opgesteld.

    In 2011 werkte ik mee aan de tentoonstelling De Speelse Stad van Aldo van Eyck in het Van Eesterenmuseum. Ik maakte onder meer een fietsroute, hier te downloaden. Bij stedelijke vernieuwing van Nieuw-West, waar de route doorheen leidt, zijn vele speelplaatsen aangepast verwijderd. Een voorbeeld is het exemplaar in het Braillehof, dat nog tot het laatste moment in oorspronkelijke staat was, heeft plaats moeten maken voor nieuwbouw, zoals eerder in de binnenstad op grote schaal is gebeurd.

    Foto: Braillehof in Amsterdam, jaren 50 / Stadsarchief Amsterdam

    Kan alles erfgoed zijn? Een goed gesprek

    Kan alles erfgoed zijn? Een goed gesprek

    Mei 2017 organiseerde Platform VOER – een afkorting van Visies Op Erfgoed & Ruimte – samen met het Van Eesterenmuseum in Amsterdam Nieuw-West een gesprek met de vraag ‘Kan alles erfgoed zijn?’. In een bomvolle zaal ontspon zich een gesprek over verschillende perspectieven op de rol van de erfgoedprofessional in de samenleving.

    Kan alles erfgoed zijn?

    De discussie vormde een vervolg op het pamflet met 10 suggesties voor de nieuwe rol van de erfgoedprofessional, dat Platform VOER samen met Joks Janssen eind 2016 publiceerde. Dit pamflet is een poging om het debat over de veranderende rolverdeling in het ruimtelijke domein in woorden te vatten. Eén van de 10 tips luidt: “accepteer dat alles erfgoed kan zijn”. Door deze stelling te problematiseren tegen de achtergrond van de stedelijke vernieuwing in Amsterdam Nieuw-West, ontstond ruimte voor reflectie op het dagelijkse werk van de erfgoedprofessional.

    Eén van de doelen van het open gesprek was om in een collectieve brainstorm na te denken over alternatieve vormen van waardering van erfgoed. Om hiervoor concrete suggesties te geven en reflectie te plegen had Platform VOER drie panelleden uitgenodigd: Tara Karpinski (ontwerpcollectief Pink Pony Express), Gábor Kozijn (Rijksdienst Cultureel Erfgoed) en de filosoof Pieter Hoexum.

    Lees hier het verslag terug, dat afsluit met het volgende: “De erfgoedsector mag trots op zichzelf zijn dat ze zich bezig houdt met het bestaande, stelde Hoexum. Uit die houding spreekt een zorgvuldigheid en waardering voor wat bedacht, ontworpen en geleefd wordt. Een houding die zich verzet tegen de wegwerpcultuur en waarden als duurzaamheid en circulariteit uitdraagt. En precies in dit gesprek over waarden kunnen erfgoedprofessionals een sleutelrol spelen in dialoog met de samenleving. Ongeacht of je aan Amsterdam-West of een hutje in de hei werkt, er zijn altijd mensen die willen vertellen hoe hun leven door hun omgeving meer kleur krijgt.”