Na cultuurhistorisch onderzoek, het vervolg

    Na cultuurhistorisch onderzoek, het vervolg

    Na cultuurhistorisch onderzoek, het vervolg
    Op het moment dat je de vraag krijgt cultuurhistorisch onderzoek te doen naar een gebouw of een gebied, dat op het punt staat herontwikkeld te worden, dan duik je er helemaal in. De ontstaansgeschiedenis van die plek, de grotere context van tijd en plaats, de bestaande situatie, de kwaliteiten, de knelpunten, wat er mogelijk is, en wat niet. Na het gedane werk is het aan andere partijen om je onderzoeksresultaten, en het geleverde advies, mee te nemen in de herontwikkeling. Een gemeente, een architect, een woningbouwvereniging, een projectontwikkelaar. Het is interessant om op een gegeven moment het vervolg mee te krijgen. Dit is helaas niet altijd het geval, maar wel bij Bloemwijk in Alkmaar. Ten behoeve van de mogelijke, ingrijpende vernieuwingsplannen deed ik bij SteenhuisMeurs eind 2018, begin 2019 in opdracht van woningcorporatie Van Alckmaer voor Wonen onderzoek naar de totstandkoming van Bloemwijk. Ook stelden we een beeldkwaliteitsplan op voor de beoogde nieuwbouw. Bewoners en erfgoedverenigingen zagen de wijk liever behouden. Anderhalf jaar later is er duidelijkheid.

    Een wijk voor de ‘arbeidende’ Alkmaarders
    Nog even terug naar het onderzoek, dat hier te downloaden is. Bloemwijk was bedoeld voor ‘arbeidende’ Alkmaarders wiens (krot) woningen onbewoonbaar verklaard waren. Dankzij de Woningwet van 1901 kreeg het stadsbestuur meer grip op de kwaliteit en groei van arbeiders- en middenstandswijken. Bloemwijk komt voort uit het algemeen uitbreidingsplan dat het stadsbestuur in 1909 liet opstellen. Waar lange tijd ontspanningsgebied voor de stedelingen was, waren nu buitenwijken gedacht. Door het brengen van veel groen in het straatbeeld zou ‘Nieuw Alkmaar’, zoals de wijken in het uitbreidingsplan werden genoemd, een landelijk karakter krijgen, en daarmee aantrekkelijk worden om er te wonen. Als uitvloeisel van de Woningwet zag in 1907 de Vereniging voor Volkshuisvesting ‘Alkmaar’ (het huidige Van Alckmaer voor Wonen) als eerste Alkmaarse woningbouwvereniging het licht. Met subsidie van het Rijk kwamen vanaf 1916 ten westen van de Westerweg de twee wooncomplexen tot stand, naar ontwerp van J. Stuyt en meewerkend architect M.J.E. Lippits. Al zorgde de Eerste Wereldoorlog voor bezuinigingen, waardoor het ontbrak aan voortuinen en plantsoenen – gebruikelijk in dergelijke ‘tuindorpen’, kregen de bewoners ruime achtertuinen die te bereiken waren via de voor Bloemwijk zo kenmerkende ronde poorten. Helaas moesten we constateren dat in het totale spectrum van de landelijke ontwikkeling van tuindorpen, Bloemwijk niet tot de top behoort, maar tot de categorie tuindorpen waarbij de ambachtelijke architectuur het gebrek aan groen moest compenseren en het straatbeeld relatief stads aandoet. Ook is de openbare ruimte, dat na oplevering al een versteend karakter had, in loop der tijd (verder) verschraald. Ook de gevels van een groot aantal bouwblokken zijn vanwege een ingrijpende renovatie in de jaren tachtig ingrijpend veranderd.

    Geen beschermd stadsgezicht
    Er gingen stemmen op om van Bloemwijk een beschermd stadsgezicht te maken. Erfgoedverenigingen droegen als belangrijk argument aan dat het een vroeg voorbeeld is van sociale woningbouw in Alkmaar. De stad kent weinig dergelijke uitbreidingen met een tuindorpachtig karakter. Daarmee heeft de wijk voor Alkmaar zeldzaamheidswaarde. Echter zag de gemeentelijke vakgroep Erfgoed onvoldoende cultuurhistorische waarde om die status aannemelijk te maken, schrijft ze op erfgoedalkmaar.nl, en de welstands- en monumentencommissie volgde dat standpunt. De commissie, tegen Noord-Hollands Dagblad: “Bloemwijk heeft weliswaar cultuurhistorische betekenis voor Alkmaar, maar die weegt niet op tegen de beperkte ontwerpkwaliteiten als tuindorp”.

    ‘cultuurhistorisch waardige nieuwbouw’
    Wel wordt in de nieuwe opzet van de wijk rekening gehouden met de cultuurhistorie. Het college van Burgemeesters en Wethouders acht het van belang er vanuit erfgoedperspectief wordt gehandeld, “waarbij de kans om meer recht te doen aan het tuindorp-principe met beide handen wordt aangegrepen”. Op basis van het onderzoek en het cultuurhistorisch beeldkwaliteitsplan zijn in overleg met stedenbouwkundigen van de gemeente uitgangspunten geformuleerd. “Zo dienen in het stedenbouwkundig plan en de architectuur verwezen te worden naar de architectonische elementen, zoals deze nu in de wijk te vinden zijn. Daarnaast dient er meer groen in de openbare ruimte te worden opgenomen.”

    Het doet me deugt dat er een weloverwogen besluit is genomen, en de cultuurhistorie als onderlegger wordt gebruikt voor de nieuwe wijk. Een wijk waar hopelijk bestaande en toekomstige bewoners goed zullen wonen. Overigens had ik bij het verrichten van het onderzoek niet kunnen bevroeden dat ik enkele maanden later een kleine 5 kilometer verderop zou komen te wonen. De omgeving wordt mij steeds meer vertrouwd, en ik zal zeker nog eens langsfietsen om het eindresultaat te bekijken.